Skip to main content

Het verhaal van Henry: 'Op dat moment besloten we echt om iets terug te geven aan de Molukse gemeenschap.'

Henry Timisela is geboren en getogen in de provincie. Hij was als kind vaak te vinden in de boomgaarden om appels te plukken en weet wat kersen keren is. Maar hij weet ook waar zijn Molukse voorouders vandaan komen. Door het drukke verenigingsleven van zijn ouders in de hechte Molukse gemeenschap leert hij van huis uit hoe hij mensen samen kan brengen. In buurthuizen, op de radio en in het theater. Als directeur van het Museum Maluku in Den Haag zorgt hij dat het verhaal van de Molukse gemeenschap in Nederland een plek krijgt en dat het wordt doorverteld. Niet alleen aan Molukse mensen, maar aan iedereen, omdat het onderdeel is van de geschiedenis van ieder mens in Nederland. 

Waar kom je vandaan?

Ik ben geboren in Tiel. Ja, in de provincie. Mijn kinderen zijn in Rotterdam geboren. Ze zijn nog jong, 7 en 5 jaar. Mijn dochtertje stelt vragen als ‘waar komt opa vandaan?’ Dan zeg ik dat opa ook in Nederland is geboren en leg ik uit dat onze voorouders van de Molukken komen.

Waar liggen de Molukken?

Het is een eilandengroep vlakbij Indonesië. Ze noemden het vroeger de specerij-eilanden. Het waren kleine koninkrijkjes die het monopolie op nootmuskaat en kruidnagel hadden. Dat werd nergens anders verbouwd. Molukkers waren een zeewaardig en handelsbekwaan volk, ze dreven handel met Arabieren, Chinezen en Portugezen. In 1602 was er een breekpunt, toen kwamen de eerste VOC schepen Ambon, de hoofdstad van de Molukken binnenvaren. Op dat moment was kruidnagel meer waar dan goud. De Molukken zijn met geweld gekoloniseerd en dat heeft 350 jaar geduurd. Dat ging natuurlijk niet zonder verzet, vergis je niet, de Molukkers hebben oorlogen en studentenopstanden gevoerd. Pas na de Tweede Wereldoorlog, in 1949, erkende Nederland Indonesië als een onafhankelijke staat. Dat gebeurde onder druk van de Verenigde Naties. In 1950 werd het KNIL, het koloniale leger, ontbonden. Mijn opa zat in het KNIL-leger. 

Wat gebeurde er met je opa?

Toen het leger werd ontbonden en Nederlands-Indië dus Indonesië werd, was hij niet gewenst op Indonesisch grondgebied. Hij wilde terug naar de Molukken, maar dat kon niet. Indonesië wilde na de onafhankelijkheid ook de Molukken bij hun eenheidsstaat hebben en verwachtte dat de oud-soldaten zich zouden aansluiten bij de RMS, de Republiek der Zuid-Molukken. Deze proclamatie, het uitroepen van de onafhankelijke republiek der Zuid-Molukken, was op 25 april 1959 een feit en gerechtvaardigd volgens het internationaal recht. Hierdoor konden de 4.000 Molukse KNIL soldaten en hun gezinnen niet terugkeren naar de Molukken. En ondanks dat het KNIL-leger werd ontbonden, was Nederland wel verantwoordelijk voor Molukse ex-KNIL-soldaten en hun gezinnen. Er is toen gekozen voor een ‘tijdelijk’ verblijf in Nederland. En het begrip ‘tijdelijk’ is heel ruim. Door de jaren heen is de Molukse gemeenschap hecht gebleven. Het is helaas nooit van terugkeer gekomen en er is inmiddels al een vijfde generatie in Nederland.

Hoe heb je die hechte gemeenschap ervaren?

Ons gezin woonde buiten de Molukse wijk, maar ik ben wel in de Molukse gemeenschap opgegroeid. Mijn ouders waren actief in het verenigingsleven, allebei kerkraad-lid. Thuis waren er altijd vergaderingen. Er kwamen allerlei groepen mensen langs, van zangkoren tot werkgroepen. Mijn moeder was ook betrokken bij een vrouwenvereniging buiten de Molukse gemeenschap. Zij was in de jaren 70 vanuit de Molukken naar Nederland gekomen en had alleen haar schoonfamilie hier. Ze werkte in een wasserette en haar Turkse en Marokkaanse collega’s kwamen bij ons over de vloer. Ze vonden het leuk om samen dingen te doen. Ze zijn meerdere malen met elkaar naar Turkije geweest. Dat vond ik bijzonder aan mijn moeder. Het is voor mij vertrouwd om me te verbinden met anderen. Ik kreeg vroeg van huis uit mee om mensen samen te brengen. Ik ben wel vroeg zelfstandig gaan wonen, in de grote stad, om zelf de wereld te ontdekken. 

Wat heb je zelf ontdekt?

Ik kon als redacteur aan de slag bij Veronica Magazine en werd gegrepen door de media. Hierna had ik een loopbaan bij publieke omroepen en FunX, BNR Nieuwsradio, RTV Rijnmond. Daar heb ik zelf hard voor gewerkt. Ik heb een radiomethodiek geschreven voor het VMBO waarbij je de community betrekt bij lokale radioprogramma’s. Maar heel hard werken heeft ook een keerzijde. Toen ik door omstandigheden weer bij mij ouders woonde en mijn broer op dat moment ook naar het ouderlijk huis terugkeerde, zijn we samen weer van onderaf begonnen. Terug in de gemeenschap. Op dat moment besloten we echt om iets terug te geven aan de Molukse gemeenschap, de plek waar we zelf alles hadden geleerd. We maakten een no-budget speelfilm met lokale sponsoren en de lokale schouwburg. Hiermee konden we bijna 70 kinderen een hele leuke zomer geven, waar de ouders enorm dankbaar voor waren. Het werd echt gedragen door de Molukse gemeenschap in Tiel. Uiteindelijk hebben we de speelfilm door heel Nederland in filmhuizen hebben gedraaid. Dat bracht mijn broer en mij op het idee om de eerste Molukse speelfilm in Nederland te maken. We hebben hierna ook theatershows geschreven en een kinderboek uitgebracht. En daar gaat het mij om, dat we de verhaallijn ombuigen. We zijn hier al vijf generaties. Het verhaal hoe de Molukkers hier zijn gekomen, kennen we nu wel. En laten we dat alsjeblieft blijven onderstrepen en niet vergeten. Maar mijn dochter van vijf kan je echt niet meer vragen ‘Wil je nog terug naar de Molukken?’ Die vraag stel je aan de eerste generatie, niet meer aan een meisje dat hier is geboren. 

Hoe leert zij wel over haar voorouders en het Molukse erfgoed?

Ongetwijfeld leert zij dat van de mensen om haar heen, zoals ik dat ook van mijn familie heb geleerd. Voor mij is het altijd duidelijk geweest waar mijn voorouders vandaan komen, zoals voor vele Molukse mensen. Mijn stamboom gaat tien generaties terug. Dat heb ik als tip voor mensen die op zoek gaan naar hun Molukse wortels, achterhaal je ‘negeri’. Het dorp waar je (voor)ouders vandaan komen. Daar zijn bronnen, als het niet gedrukt is, dan zijn er dorpsoudsten die iets kunnen vertellen. Het Molukse erfgoed in Nederland centreren we in het Museum Maluku in Den Haag. De collectie bestaat voornamelijk uit objecten uit de tijden van aankomst in Nederland van de eerste generatie Molukkers. Dan moet je denken aan hutkoffers, nagebouwde barakken waar de families destijds in woonden, spullen uit het KNIL-leger. En veel persoonlijke archieven van belangrijke mensen uit die tijd. Het mooie van de collectie is dat ze is opgebouwd door de gemeenschap zelf. Mensen vinden het fijn bij te dragen aan het vertellen van de geschiedenis. Momenteel ben ik bezig met een project met videobanden uit persoonlijke archieven. Op deze beelden zie je het leven in de wijk, in de huiskamer, op vakantie en op feestjes. Welke gebruiken en tradities zien we? Hoe zagen de huiskamers eruit? Maar ik hoop ook dat de collectie wordt aangevuld met Molukse makers van nu. Zoals de graphic novel Molo Uku van Erno Pickee en Harits Farhan, dat het VOC verhaal vertelt vanuit de ogen van een kind.