Tot hoever is uw familiegeschiedenis bekend?
Ik denk wel tot het jaar 1307 ofzo. Mijn vader behoorde tot de Nederlandse adel. Zijn familiegeschiedenis is bekend. Het is voor mij zo vanzelfsprekend, dat ik me niet kan voorstellen dat iemand zijn familiegeschiedenis niet kent. Ik hecht er daarom ook niet zoveel waarde aan. Maar dat kan ik makkelijk zeggen, want als ik wil, kan ik het archief altijd raadplegen.
Uw dochter ontdekte een voormoeder die een aandeel had in plantage Tout lui faut in Suriname. Hoe kwam zij daar achter?
Maartje was in 2018 voor het eerst op het Keti Koti festival in Amsterdam. Keti Koti wordt gevierd op de dag van de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen, op 1 juli. Op het festival zag ze alleen zwarte mensen. Maartje vroeg zich af waar alle witte mensen waren, want volgens haar waren zij ook onderdeel van die geschiedenis. Dat inspireerde haar om op ontdekkingstocht te gaan en ze is bij zichzelf begonnen. Ze vroeg zich af of haar voorouders betrokken waren geweest bij slavernij. In het Nationaal Archief vond ze een document waaruit bleek dat een voormoeder van mij 1/72 aandeel had in een suikerplantage.
Wat vond u daarvan?
Ik vond dat lastig. Waarom moest ze dat allemaal oprakelen? Die tijd was geweest en al die mensen waren al dood, daar kon ik toch niks meer aan doen. En toen was ze ook nog benieuwd of ze nazaten kon vinden van de tot slaaf gemaakten van de plantage. Maartje is radiomaker en podcastmaker. Dus dat wilde ze op deze manier onderzoeken en delen, met de rest van Nederland. In het begin vond ik dat helemaal niet leuk. Ze had mij natuurlijk nodig, want het was ook mijn familiegeschiedenis. Ik dacht ‘dat ga ik echt niet doen’. Ik zag de hele familie al over me heen walsen. Ik ben wel opgevoed met maatschappelijk bewustzijn, maar meer als in ‘doe normaal’. Niet dat je activist werd ofzo.
Maar Maartje worstelde met dit deel uit haar familiegeschiedenis. Ze is zich altijd bewust geweest van alle kansen die zij heeft gehad. Ze is maatschappelijk betrokken. Als kind al. Ze stond op tegen ongelijkheid. Dan wilde ze een vriendje van mijn zoon meenemen op vakantie, omdat hij nog nooit met vakantie was geweest. Of wees ze mij als puber op mijn bevoorrechte positie. Daar hebben we het vroeger best lastig mee gehad samen.
Ik heb uiteindelijk besloten om mee te doen, omdat het me niet meer zoveel kan schelen wat andere mensen denken. Hoewel ik daar best een prijs voor heb moeten betalen. Niet iedereen kan zo’n publiekelijk onderzoek waarderen. Ik ben een keer met Noraly Beyer, voormalig NOS-nieuwslezeres, in gesprek geraakt. Zij vroeg mij of ik anderen vertelde over het onderzoek van Maartje. En toen ik nee zei, reageerde ze heel beslist met ‘oh, u duikt.’ Die reactie trof mij. Ik vond het laf van mezelf. Dus toen ben ik niet meer gaan duiken.
Heeft ze nazaten kunnen vinden?
Ja, Peggy Bouva. Ze hebben samen de podcast ‘De plantage van onze voorouders’ gemaakt. In de podcast luister je naar hoe Maartje Peggy op het spoor komt, hoe ze samen het onderzoek doen, waar ze tegen aanlopen. En wat ze vinden. Peggy bleek zelf op zoek naar haar familiegeschiedenis, maar zij kon niet zoveel vinden, zoals ik dat wel kan. Nazaten van tot slaaf gemaakten moeten het met kruimeltjes doen. Er is gewoon niets. Alleen lijsten met namen, hun werk, geslacht en leeftijd.
Wat is uw bijdrage in de podcast?
In de podcast vertegenwoordig ik natuurlijk de rol van de witte mevrouw die er eerst niks van moest weten. Gaandeweg, tijdens de afleveringen van de podcast doorga ik een ontwikkeling. Laat ik het zo zeggen, het heeft mij heel lang gekost, ook tijdens die podcast, om te zien dat slavernij een blijvend effect heeft op de samenleving van vandaag. Dat vond ik in het begin zo overdreven, daar snapte ik niks van. En opeens, ik weet niet hoe dat kwam, ja door het gedram van Maartje ook. Maar daar is een knop omgegaan.
Welke knop is er omgegaan?
Ik kwam in aanraking met thema’s zoals racisme en discriminatie. Het is belangrijk om hiertegen een stem te kunnen hebben. Ik realiseer me dat witte mensen is meegegeven dat zwarte mensen minder zou zijn. En ja, ik schrik ervan, maar als ik terugkijk naar kinderliedjes uit mijn jeugd, zak ik liever door de grond dan dat ik die herhaal. En zo’n discussie over ‘ze doen zo zielig’ vind ik ook niet gepast. Ze doen niet zielig, ze doen hun mond open. En je bent natuurlijk blind als je niet ziet dat zo’n toeslagenaffaire bijvoorbeeld op deze manier heeft kunnen ontstaan.
Ik heb documentaires bekeken en veel boeken gelezen. Ik ben begonnen met wat meer toegankelijke literatuur. Toen Maartje bezig was met de podcast verslond ik romans van Cynthia McLeod. Haar romans zijn een makkelijke manier om je te verdiepen in het leven tijdens de periode van slavernij, de sfeer op zo’n plantage en het leven van de mensen. Waarin naast ongelijkheid ook onderlinge gevoelens werden beschreven zoals irritatie en liefde. Dat was nieuw voor mij. De man van veel van Karin Amatmoekrim beschrijft een periode van vrijheidsstrijder en schrijver Anton de Kom in de tijd dat hij in een gesticht zat in Den Haag in 1939. Vanuit zijn psychoses vertelt hij over zijn traumatische gebeurtenissen in het koloniale gezag in Suriname. Het is fictie en geen opgewekt boek, maar mooi geschreven. Arend van Dam heeft zich met De reis van Syntax Bosselman gericht op een jonger publiek. Het bewustzijn over het slavernijverleden en daaruit voortkomend racisme en discriminatie heeft met kennis te maken. Ik vind het belangrijk dat kinderen op een speelse wijze in aanraking komen met dit onderwerp. In de documentaireserie Alles is famiri volg je Amber Kortzorg, die nieuwsgierig is naar het land van haar afwezige Surinaamse vader. Ze bezoekt daar familie en mensen uit alle lagen van de samenleving. Ze voelt het verleden overal, maar mensen willen het er absoluut niet over hebben. Maar ook als ze niet over de slavernij willen praten, zit die verbondenheid met voorouders er heel diep in.
Wat heeft de zoektocht van Maartje u gebracht?
Achteraf gezien vind ik dat ze zo de juiste toon hebben gevonden in de podcast. Zij hebben mij kunnen overtuigen van de noodzaak om dit bespreekbaar te maken. En ik doe nu mijn mond open als ik een racistische opmerking hoor of als ik iets als racistisch ervaar. Niet drammerig, maar duidelijk.
Albertine kreeg door haar rol in de podcast meer oog voor de doorwerking van het slavernijverleden. Maar hoe bestrijd je dat? Ondernemer en D66-raadslid Joan Nunnely zet zich daar in de Rotterdamse gemeenteraad voor in en zal onder meer vertellen over de doorwerking van dit verleden op de arbeidsmarkt.
Een dialoogprogramma over nieuwe inzichten en daden in plaats van woorden met Peggy Bouva, Maartje en Albertine Duin en D66-raadslid Joan Nunnely. Op 3 juni van 14.00 tot 16.00 uur in bibliotheekvestiging Overschie.
© 2019 - Bibliotheek Rotterdam